Reishi, ofwel de glanzende lakzwam, is een houtachtige paddenstoel uit het geslacht Ganoderma, waartoe vele Aziatische paddenstoelen met gunstige eigenschappen behoren.
Ze groeit in warme en gematigde klimaten wereldwijd, met name in Azië, Noord-Amerika en delen van Europa. Daar gedijt ze het best op dode of verzwakte loofbomen zoals eiken, beuken en iepen.
In de natuur herken je reishi aan haar karakteristieke glanzende hoed met een niervormige of ronde vorm in roodbruine tinten – wat ook de oorsprong is van haar Nederlandse naam 'glanzende lakzwam'.
Door haar houtachtige structuur is ze niet geschikt voor directe consumptie, maar ze verbergt een ware schat van de natuur in zich – een rijkdom aan bioactieve stoffen die een zegen kunnen zijn voor ons lichaam, innerlijke balans en vitaliteit.
Hoewel deze paddenstoel vandaag de dag voor velen nog onbekend is, maakt ze al duizenden jaren deel uit van de Chinese kruidengeneeskunde, waar ze bekendstaat als Lingzhi of 'paddenstoel van spirituele kracht', 'wonderpaddenstoel' en ook 'paddenstoel van een lang leven'.
In het oude China werd ze beschouwd als een van de meest waardevolle kruiden, gereserveerd voor keizers en de adel. Ze gold als een symbool van levensduur, kracht en innerlijke rust. Men geloofde dat ze het lichaam versterkte, de geest verhelderde en innerlijk evenwicht bracht, en daarom werd ze vaak gebruikt in heilige rituelen.
Reishi werd op verschillende manieren bereid – meestal als thee of aftreksel, waarbij gedroogde plakjes langdurig in water werden gekookt om de werkzame stoffen vrij te maken. Soms werd ze vermalen tot poeder en toegevoegd aan tonics, of gefermenteerd om haar effectiviteit te versterken.